met waterige lijnen in mijn handen
met onbeslagen riemen
met een dek vol brandhout
voor een laatste kampvuur
en om spaarzaam te zwijgen
over de gloed van zachte zonnestralen
ben ik
met ondermaatse inzet
en met ingehouden rook
uitgevaren
met een bowlingbal onder mijn jak
al kom ik niet ver
want ik ben geen muildier
de vloek van de oceaan
is geen regel
voor een supervrouw
slechts een open wonde in mijn hersenen
een Tintenkiller