ik heb het nachtleger pauze gegeven
het slapen op een ander matras gelegd
het oude ijzer heeft al teveel gezegd
en verlangd naar een ontspannend leven
elk draai is in zijn geheugen gesneden
al herkent hij niet de kamer zonder verf
zijn oud en wijs gezicht vertoont bederf
en wordt tot op heden telkens gemeden
dun, dik ieder kon mijn lichaam schetsen
genieten van het ademen en zuchten
dat zich niet door hard geblaf liet storen
het onbeslapen bed wil ik niet kwetsen
al had hij wel een harde hand te duchten
het rusten liet zich uit in het dichte koren