U bent hier

Och, als ik toch dom was...

Och, als ik toch dom was,
had ik niet zulke lastige gedachten,
en was ik zeker niet bij machte, allen te bevatten,
laat staan ze te ontkrachten.

Och, als ik toch dom was,
piekerde ik niet hele nachten,
van: 'wat als dit?, wat als dat?,'
had ik naar geluk niet hoeven smachten.

Och, als ik toch dom was,
stelde ik mezelf niet constant vragen,
van: 'hoe zus?,' en 'hoe zo?,'
zou ik mezelf nog kunnen verdragen.

Och, als ik toch dom was,
zou dat de druk verlagen,
had ik geen wond, nee, zelfs geen schram,
om me over te beklagen.

Och, als ik toch dom was,
zou ik plots verstijven,
wanneer ik had geweten, dat zulke lastige gedachten,
in iemands brein konden verblijven.

Och, als ik toch dom was,
had ik niet hoeven omschrijven,
hoe ik die lastige gedachten, in de nacht met al mijn kracht,
probeerde te verdrijven.

Och, als ik toch dom was,
was mijn toekomst niet somber en onzeker,
getrouwd, kinderen, een baan,
niets zou eraan ontbreken.

Och, als ik toch dom was,
had ik het positief bekeken,
kende ik niets anders dan gemak,
ja, dat had me wel wat geleken.

Och, als ik toch dom was,
was ik content met het kleine,
niet opzoek naar geluk,
dan had ik het al bij me.

Och, als ik toch dom was,
had ik niet willen verdwijnen,
geen drang voor iets te vluchten,
zou ik mezelf niet ondermijnen.

Och, als ik toch dom was,
had ik geen spannende dromen,
deed ik wat van me werd verwacht,
werden mijn lasten me ontnomen.

Och, als ik toch dom was,
zou mijn hoofd niet overstromen,
was alles goed zoals het was,
kon niks me overkomen.

Maar, blijkbaar ben ik dom,
want als u bovenstaande goed hebt gelezen,
heb ik mijn domheid, beste lezer,
zojuist aan u bewezen.

Ja, aan domheid lijd ik zeker,
ik zal er nooit meer van genezen,
want als ik niet dom was,
had ik allang geweten,
dat de gene, wiens leven ik zo-even heb geprezen,
er in mijn persoon, nooit zou kunnen wezen.

© <auteur geanonimiseerd>, 2024