Geen ziel die zich afvraagt
Hoe en waarom
Hoe ongeloofwaardig klinkt het bestaan
Zo logisch is het voor ons
Niks anders kent men
Dan zijn eigen kleine wereld
Ervan overtuigd dat het zo moet zijn
Geen ziel die zich bedenkt
Om welke reden
Voor wie, voor wat of waar naartoe
Met volgt het voorbeeld van zijn naasten
‘Het komt vanzelf wel goed’
Ongelukkig en verbaasd
Over de invulling van zijn bestaan
Loopt men de dood tegemoet
Eenzaam, zonder naasten
Die zijn leven hebben beïnvloed
Geen ziel zal het ooit weten
Het is dan immers al te laat
Zijn bestaan zal men vergeten zijn
Nog voordat hij vergaat