Eens was ik bloeiend, mijn zilveren bast ijzersterk
Lichtgroen blad, een winterharde berk
Plots dwarrelde er iets van mij naar benee
Een blaadje, een takje, soms meer dan twee
De wind sloeg toe en deed mij alles beven
Mijn stam viel om en ik stond niet meer rechtop in het leven
Van sterke berk naar wankel en om
Mijn takken in duigen, versplintering alom
Nog wel geworteld, maar flink gebogen
Gebukt gaan onder, maar niet geheel gebroken
Van trotse berk naar een wilg die treurt
Fase van rauw om wat plots is gebeurd
Langzaam wordt ik in iets anders opgenomen
Iets wat meer beslaat dan louter bomen
De natuur zal mij omhelzen en opnieuw vormgeven
De dood is transformatie naar nieuw leven