hoe nabij is de toekomst, het strand
waar wij gisteren in de avond nog liepen
teleurgesteld de maan zagen verdwijnen
de maan die ons hart al dagen deed kloppen
als de donderhamers van het noorden
ons aanspoorde over de duinen te snellen
kom snel onder het zeewater vandaan
laat lachkuiltjes even opklinken
vanuit het goudkleurige zand
en als de maan straks tussen wolken doorkomt
laat haar licht de zee rimpelen
want dan kunnen wij rennen langs de vloedlijn
en zandkorrels onder onze voeten voelen kietelen