U bent hier

Waar alles levend blijft

in hun krappe behuizing met doorgeroeste spijkers
graaiend en grissend met hun klauwen
hun muilen wijd geopend, evenveel onverwacht
stapels scheenbenen en heupbeenderen
die allemaal hun lijven aan het zoeken zijn
want in het holst van de nacht

openen zich de hemelen
om ze te dragen in trossen op de vleugels
van engelen verscheurd van verlangen,
hun schedels te groot voor hun leegstaande kijkers
die zich vastklampen aan het licht,
het paradijs waarin ze eindelijk worden

ontvangen, boven de wolken waar alles levend blijft
als goed en kwaad krioelen door de lucht
in een chaotisch arabesk van kronkelende
bliksemscheuten die onverdeeld als groeipijn
door de aarde schieten.

© Michelle Andon, 2018