U bent hier

De zon achterna

Verjaagd uit een kartonnen doos
tors ik piepschuim over velden
op een rug gevoerd met stro

de hemel stond scheef van het wachten
de aarde bol van ratio

nu velden zich inwaarts verstrikken
en uitwaarts verstrekken tot eeuwige rust
koepelt de hemel de tocht tot een tempel
en huppel ik neerwaarts de bergtoppen op

achter mij piept het verleden in doodsnood
verbrokkelt bezit tot een snel verwaaid spoor

en in me ontbrandt wat me eerder nog voortjoeg
ontsnapt aan wat stilvalt een zelf zonder huls

maar nog daal ik hoger met schuim op m’n lippen
voor klippen voorzichtig van velden vanzelf
een dwaalster ontspoort in diens jacht op het fresco
mijn huls een blanco ribgewelf.

© Tonnie Meewis, 2018