U bent hier

Mamie

Dat ze nooit vergeten zou,
dat zegt ze je, in ‘67 die brand,
hoe ze jou aan de schoolpoort
wachtte, nog voor vier uur.

Je loopt de gang op,
terug de kamer in,
terug de gang,
twee buisjes in haar neus,
haar longen piepen tot de kamer ernaast.

Ik wil u geen pijn doen zoon,
dat zegt ze je, in de cafetaria
drie zakjes zout in je soep,
geen smaak.

Twee zakjes peper,
de snippers blijven
achter op tafel,
je loopt de straat op, terug
de gang in, terug de kamer, ademnood.

Ze grijpt jouw hand, jij de hare, haar
ogen blinken moed,
kijk dan dokters, kijk dan hoe ze lacht,
u heeft zich vergist, u heeft zich vast vergist.

Dat ze nooit vergeet,
dat zegt ze je, de zwarte rook,
die mensen in de lift,
hoe zij niet aan de schoolpoort
om vier uur, gewoon stil,

hoe er zoiets als een laatste
handdruk is, een laatste
zoen, zegt ze, dat alles
ruist, dat mensen
terug naar binnen liepen,

gewoon terug naar binnen liepen.

© Karen, 2020