Donker staren zij mij aan
massief geweld
dat geen tegenspraak duldt
hun vage schaduw
weerklinkt in het water
dat hen voorzichtig streelt
betast door naamloze ogen
zich nauwelijks bewust van
wat zij vluchtig aanschouwen
gevangen in een sluitertijd ─
een kopie van hun bestaan
afwerend rijzen de bergen
de hemel doorborend
naar verten
oneindig rijkend
naar hun eigen begrip
kom hen niet te na
hun verleden is niet raakbaar
hun geheim bevindt zich
verder dan ons besef ─
voor altijd verborgen
hun hoogten
zijn van hen alleen