Stofdeeltjes zweven in de lucht
tegen het licht, de rook stijgt op
en walmt in cirkels door de ruimte-
roes van nevel en mist, engelen-
schijn - melkwit vleugelgeklapper
draait en draait rondom het hoofd
van de mens, duizelingwekkend
vallen zijn dromen en gedachten
in een poel van zachtjes kabbelend
koel water, waarvan de bron diep
onder de oppervlakte verborgen
(waar zijn al de zoekende duikers
die nooit zijn weergekeerd? ik weet
het niet) deze vreemde duistere poel
van verziekende stremming weert.