Hier zijn we dan. Jij en ik.
Een bed. Een stoel. Een licht.
Vaag gestommel op de gang.
En jij voorgoed met je ogen dicht.
Je ademhaling vult de ruimte.
In en uit. En in. En uit.
Het is nog nooit zo stil geweest tussen ons.
En toch wordt er nog zoveel gezegd:
Jouw hand in de mijne.
Een kus. Een aai. Een traan.
Tijd lijkt van geen tel meer.
Dag en nacht lijken op elkaar.
Ik waak over jou, denk ik.
Maar in feite, waak jij over mij.
Ook nu. Nu nog.
Je wil weten of ik het kan.
Verder zonder jou.
In dit onwerkelijke nu,
Tussen slapen en niet meer ontwaken,
In die veelzeggende stilte,
Leg ik mijn hoofd neer op je buik.
Zachtjes. Want je bent heel erg broos.
Het is ok als je wil gaan. Zeg ik.
Ik denk dat ik er nu ook klaar voor ben.
Een traan laat ongemerkt een vlekje achter op je laken.
Jij ademt rustig verder.
In en uit. En in. En uit.
Ik verzet me op m’n stoel. Laat je hand toch even los.
Jij ademt rustig verder.
Nog een keer in. Nog een keer uit.
Ik hou van je. Zeg ik je nog.
En dan wordt het oorverdovend stil.
Het is nog nooit zó stil geweest tussen ons.
U bent hier
© Zielspraak (Ivy Pelkmans), 2021