Mijn liefste,
ik hoor hier niet
zonder jou
zonder een God
is een gebed zinloos
‘Hier ben ik!’ schreeuw ik
‘Richt jouw woorden tot het duister
verpak ze in een vloek
damnatie of
blasfemie, opdat ik ze kan ontvangen!’
tevergeefs
er is geen vrij verkeer tussen
de levenden
en dit goddeloze deel
van het hiernamaals
eenzame nachten
enkel onderbroken
door eentonig lange dagen
jouw liefde werpt schaduwen lang
onzichtbaar in deze duisternis
was je maar bij me
(hoop, het enige lichtpunt)
voor jouw sterven
geen betere tijd dan vandaag
tenzij elke dag ervoor
(geduld, het grootste pijnpunt)
maar zelfs dan
zelfs in de dood
kom jij niet
waar ik ben
het eeuwige duister
ik sloeg
een ander weg in
en daarmee
de onwrikbare wig
tussen ons