De klop op de deur
hij stelde zich kort voor
hij was vriendelijk
zakelijk
routine
De kankerman
Ze had al zolang gewacht
zonder te weten
hoewel
weten zonder te wachten
Ze had nog zoveel tijd
zoveel lange warme ochtenden onder de dekens
zoveel eindeloze avonden die verkleurden
van donker naar zwart
Ze had niemand iets gezegd
haar man was lang weg
haar kinderen
haar hondje op haar schoot
Ze had haar pak gemaakt
haar hondje ondergebracht
Daar lag nu haar bundeltje
aan de stok die de zwerver over de schouder draagt
Wat armoezooi