de filosoof die zijn vermoeide rug
laat rusten tegen de gebarsten stam
van de olijf die op haar beurt schaduw
schenkt aan zijn gedachtestroom
stilte gevuld met distelvinkendeun
bijenzoem krekelkras en ritselwind
koestert wegmeanders tussen
grijsgroen lover waar zijn voeten
zojuist liepen het pad verandert
zijn verleden draagt zijn heden
de toekomst is nog ongewis
ooit zal zand dat vast verankerd
aan zijn zolen kleeft verwaaien
tot aarde weer de drager is