Steeds minder loop ik hand in hand met mijn geliefde
noch ben ik vanzelfsprekend focus in zijn snapshot
Soms vraagt hij vergeten woorden terug
en ik herhaal ze
zonder de hijgende haast van weleer
Hindernissen corrigeren wij
in liefdevol zwijgen
Hij draait mijn kranen dicht
Ik doe zijn lichten uit
Nog altijd spiegelt hij mijn grillen
met zijn milde glimlach
en lees ik in de rimpels van zijn gezicht
uitsluitend tederheid
Geregeld springen wij
terug naar onbezorgd vroeger
Voel ik mijn hart sneller kloppen als zijn naakte voeten
in het zand woelen
of kreunen op schelpen
Vandaag speelt hij met mijn verzilverd haar
en kijkt ondeugend door mijn jurk
naar het meisje dat ik was
naar de vrouw die ik geworden ben
Mijn vingers vinden wat zij weten
zijn hand herinnert zich wat was
maar nu ontbreekt de haast
We zijn niet jong
Kou vat ons in de kraag
een knipoog van de dood
licht doch onherroepelijk
maar nu in deze zindering
de poëzie van kolibrie
zingt late liefde haar duet
met eeuwig jong als tweede stem