U bent hier

Aan de achterkant wonen ook mensen

Nu alles geteld moet worden ben je heel knap
in herinneren wat nooit gebeurde, de handen
verlegen naast het bord, een ei klettert
op de grond, misschien daarom zien we het bederf
van de bloemen, de barsten in de spiegel niet.

Ik zag je treurig langs het water gaan
je houdt het geluk als een wesp gevangen
in een omgekeerd waterglas, het grote vergeten
gelijk de hardstenen treden uitgesleten
want aan de achterkant wonen ook mensen

Boek, lees mij voor, gemarmerd zijn omslag,
de letters bonzen hard tegen de kaft, het verhaal
zal in dove dagen echter rijpen, we roepen
elkaars namen en ‘leef de delen zonder geheel’
niet het geluk, niet de liefde, maar de heimwee.

Het bestaan is nodeloos zolang we ons een leven
aanmeten in zinsverbijstering, je bent verliefd
geraakt op de tijd zoals een goochelaar almaar
z’n duiven telt, alles wat geschiedt is toeval
en wat niet gebeurt is voorbestemd.

© Dick van Welzen, 2018