U bent hier

Zomaar een mens

Vroeger had ik geld als water
Nu ben ik blij als ik een haring kan betalen of
Een plek in de slaapzaal.
Dat is geen plek onder de zon, maar swa.
Onder de dekens doe ik gewoon alsof.

Toen ik krantjes ging verkopen heb ik overwogen
mijn baard af te scheren voor een frisse taas
en een upgrade qua sjans. Maar ja,
dan herkennen ze je niet meer.
‘Ken toch geen zwerver wezen,
kijk ‘m nou ons drukwerk stelen!’

Ik zeg je één ding: dat ken dus wel.
Want wie staat er nou in zijn vrije tijd
te kleumen voor de Albert Heijn?
Dat ken alleen maar een zwerver wezen!

Als ik nou nog geld had als water
Dan kocht ik die zomer zelf wel in.
Doosje aardbeitjes, witte wijntjes.
De hele mikmak om jou en mij
Gelukkig te maken.

Kleedje erbij.

‘T is anders gelopen.
Een beetje mank als je het mij vraagt.
’T Is in een lelijke slaapzak gekropen
en het droomt van vervlogen zomers.

© Beppe Treize , 2019