U bent hier

Hamlet

De vrucht (de zoon)
geschapen uit het orgasme van de vader
niet van de moeder
(ook dochters (gered) worden geboren)
Het kind
in smart
en onuitgesproken haat gebaard
de mond gesperd
daarin de melk van het verwijt
De jongen
(in het bos)
gegroeid als schaduwplant
niet bestemd voor de troon
met de mond vol gal
De erfprins
gericht door de tijd en het leven
zoekt een wezen met de opening van de moeder
hij is zwak
hij is eenzaam
hij is de verstotene
De kroonprinses
maar jij bent geen minnares
je bent mijn moeder in miniatuur
in een opgepoetste versie
je bent een bedriegster
je hoort bij de pseudo’s
bij de prijswinnaars
bij de uitverkorenen
bij de gezegenden
In jou, mijn lief, kan ik alleen mijn moeder beminnen
(in het verhaal ga jij nu op het water drijven)
Maar mijn moeder is oud, opgebruikt, een lelijke vrouw.
Zo gaat het gehuichel van de moeders over in het geheim van de zonen
Samen zweren ze het verraad tegen de vader
Laten wij bij nacht het gift in zijn oor gieten!
Mijn vader bemint haar,
(legt zijn eigen leeftijd in de weegschaal)
houdt haar in ere,
als een trofee
als een diploma aan de muur
als een foto op de dressoir
Zo blijft hem de herinnering aan het wezen dat mij tot zoon-zijn verplicht
De geest van de oude vader is mild:
Laat de dolk van de wraak weifelend in de hand van de tijd!

© Eric Deprez, 2021