Als een boer met kiespijn loop je over straat te paraderen in je jurk.
Ik zeg 'Moet jij weten.' Ik mag niet lief naar je lachen.
Jij zegt 'Je mag niet vluchten' Want ik loop harder
op mijn hakken. En aan het einde van de straat: Gaten.
Jij zegt 'Het is allang niet meer zo..' Ik zeg 'De zandbak wordt een modderpoel.
Ruim jij het speelgoed op? En huur een auto als de jouwe kapot is.'
En jij beent weg over de gebaande paden, springt over de gaten. Een wolk barst
boven jouw hoofd, het regent sprinkhanen. Het is oorverdovend.
Ik sluit mijn ogen. Je kijkt niet om maar zwaait wel.
Ik kan dat stiekem horen.