U bent hier

Park van verlies

Dit is het park, waar vroeger mijn moeder,
mijn mooie moeder, als weduwe in zwaar zijden
zwarte kledij, vechtend tegen verdriet
de schone schijn bewaarde,
schrijdend met mij aan haar zij,
zoon zonder vader, kind nog
donkere kijkers onder blonde lokken

het park waar wandelaars
welwillend knikten naar anderen die wandelden,
waar babbelende dames flaneerden
in zwierige kledij en heren met hoeden
hun blikken richtten op haar, mijn moeder,
mijn lieve, liefste van alle moeders
altijd in angst ook mij te verliezen

die nodeloze angst werd mateloze liefde
niet aflatende, mateloze liefde
als liefde het was
want wat zij niet zag en ik niet zeggen kon
kroop onderhuids, van vezel naar vezel
en veinsde ik vleugellam voor haar
de lieve, liefste van alle zonen

dit park dat grenst aan het huis
waar wij woonden, waar de jaren verwaaiden
tot haar geest ging vergeten en de tijd haar vergaf 
waar ik verwerd van zoon tot verzorger
en waar zelfs de dood mij niet bevrijden kon
van haar, mijn moeder
mijn moeder, mijn moeder, mijn moeder

Nu zit ik hier, dag na dag, op deze bank
hoogbejaard en bitter mijn blik,
haar jurk en jas, verbleekt en sleets,
omhullen mijn broze lijf
mijn voeten in schoenen die vertellen
van de man die ik nooit geworden ben

© Emmeke van der Put, 2022