Nog eenmaal rekken we de laatste stralen
uit de herfst. Berijmd schrijven we verzen
in melkletters en wijzen reikhalzend.
Laat het nog eens winter zijn met barsten
van verlangen. Languit rillen en knoppen
dragen waaruit wilde bomen groeien.
We scheuren loten van het jaar en planten
in verse grond. Straks lopen we uit.