Werp bij mij de tering op
En zie hoe ik zal zuchten
Nee, het gaat hier niet om jou
Niet op deze onstuimige begraafplaats, nee
Hoe vaak heeft men wel niet ergens gelopen
Zonder daar echt bij stil te staan?
Blasfemie, gelazer, hoongelach
En toch hoor ik enkel jouw doffe gejank
Thuis het antwoordapparaat beluisterd
Zonder dat ik vragen heb gehoord
Ik had zelfs een appeltaartje gebakken
Zodat ik je vergeten kon
En als het zoveelste bombardement der tranen
Kletteren de douchedruppels op mijn schouders
Ik begin mezelf gretig te betasten
Al blijkt dat vrij gauw tevergeefs
Ik droog mij, maar uit schaamte
Zelfs al voelt het nog zo zacht
En op een bed rozijnen
Draag ik moedeloos de nacht.