Je pleegt te wenen om het verlies
maar Maria Magdalena
jij bent er voor mij
met je haren droog je mijn tranen
en jouw hand, jouw kus zijn even zalvend
in dagen en nachten
De nacht
Je stijgt op een ros
je draaft door de ijlte
je boog met mammoetivoor ingelegd: je richt een pijl
je wenkt je genotes
ze hebben hun linkerborst weggebrand waar de boogpees passeert
je speelt met hun dood, met de jouwe
Je stijgt af bij een joert in een eindeloze steppe
je ontfermt je over een kind
je geeft de borst zonder zwangerschap
je zingt een wiegenlied
het kind hoeft niets te vrezen
Ik ben jouw koning, maar ook de verworpene
die je hebt opgeraapt, met wie je je mantel hebt gedeeld
Er is geen einder aan die vlakte
Er is geen horizon voor de slapenden
In bed ben je niet wakker
je spuwt vuur uit je mond
haalt uit met een linkse, zo’n voettrap op zijn Thais
Ik sterf in jouw armen
het wakker worden doet er niet toe
Tot de wekker rinkelt of piept, de dag wekt
We wonen in een burgerlijk huis
Wij lijken op iedereen
Maar de tijdgenoten verkijken zich nogal op ons
Mochten ze weten!
We hebben de beste vrienden
We kunnen Virginia wel niet van haar neurose genezen (laat die stenen uit je zakken; je bent goud dat drijft op water), noch Jonathan genezen van zijn misantropie
Ik weet: je vindt jezelf zo klein, zo lelijk
Dat alles is waar. Niets is gelogen, maar
Helena van Troje, dat ben jij evenzeer (voor jouw heil sneuvelt Achilles, de geweldigste, en helaas ook Hector, de allerliefste, dat alles voor jouw Paris van niemendal)
Maar niet getreurd, niet geweken
je hoeft niet bang te zijn, niet te loochenen,
dit alles is echt:
in jou omhels ik Julia
de kus op jouw mond is van Romeo
geloof of geloof mij niet
alles is waar
Is Shakespeare niet onze hofdichter
en stuurt James Joyce niet en passant wel even Leopold Bloom bij ons langs voor een praatje
en bezingt Bachs Erbarme dich niet ons eeuwig menselijk lot?
God is voor ons geschapen!
Niet getreurd!
Ook al vallen wij grandioos uit onze rol:
meer nog dan bij de dromenden is het gelijk bij de wakenden
Dit is de juichzang van de levenden
Ze hebben altijd gelijk.