U bent hier

Hij (in drievoud)

I.
Hij zit op zijn stoel
rookt de ene sigaret na de andere
alsof hij met rooksignalen communiceert
over wat hij gezien heeft

in zijn koninkrijk
spelen kinderen indiaantje
en volwassenen cowboy

hij staat op en
duwt zichzelf uit.

II.
Hij komt thuis, hangt zijn geweten aan de kapstok
kijkt door het raam, ziet wat
iedereen ziet;

hij knipt stukjes van zichzelf
tot iets overblijft:

een collage.

III.
Hij legt de woorden in haar mond
ze zingt; langs rivieren en oceanen
lopen mensen op haar ritme

hoort hij het galmen -
een echo
tussen bergen
en over het meer
worden ze minder:

één.

© Wannes De Craene, 2019