op een frisse maar mooie herfstochtend
zie ik hoe de zon uitbundig schijnt
de stralen vallen over alles wat het tegenkomt
aan hun vurigheid komt geen eind
ze drogen de tranen van de dauw
ze kussen de dieren wakker
ze glijden over het gras in de weilanden
over de laatste bloemen op de akker
de kou en de zon laten mijn huid tintelen
waar ik mijn adem uitblaas daar ontstaan
lieve kleine wolkjes, dansend van vocht
ik rust uit, om daarna weer door te kunnen gaan
plots gebeurt er iets waar ik een hekel aan heb
en wild sla ik om mij heen of het helpt is de vraag
ik loop met mijn hoofd door een kleverig spinnenweb
nu heb ik angst voor de spin diep in mijn kraag