U bent hier

Scheiden

Ze vraagt me waar de glans verloren is gegaan, of alleen

ellende nog blijft plakken als een kloppende wond in een

schrift van pleisters. Gewonde schoonheid is één zeg ik, één
zo
als de wachtende op het station met zijn haperende dans en

lauwe duiveneieren. Wanden



ontvouwen zinnen, vloeien in

klagende kleuren krom vloekend of biddend

over kronkelende tongen; ik ren



Ik ren tot het verloren woorden hakkelt



In mijn omgekeerde paraplu draag ik ze

door diepe dalen

over bergpassen en

vanaf de hoogste top stort ik ze

minutieus

in een schrift met een groot absorberend vermogen



Ik toets de kleur die juicht of jouwt en filter tot

bergen pasjes zweven, op een blad

drie lila vormen kleven

van een wachtende

die ergens op een perron

losjes uiteenviel



Zullen we de kamer ánders vullen vraag ik bij het binnenkomen in

mijn hand wat schalen en een vreugdesprong

Zullen we, zullen we dansen, dansen; uit het schrift glipt

een schaduw en, schuin geschreven, een druipend

duivenjong

© Elyse van der Roer, 2017