U bent hier

Schrijversdoel

Ik schrijf al mijn pijnen op een perkamenten velletje
dat kort daarna gaat klinken als een geitenbelletje
en echoot luid in dalen van de uitgestrekte bergen
als profetien in de orakelgrot van 't Griekse Delphi
waarboven staat geschreven "Mens Ken U Zelve'

De vraag die opdringt bij het lezen Ken ik mijzelf
of ben ik de uitkomst van mijn roemruchte verleden
dat met de dag die komen gaat uitmondt in het heden
dat hier en nu mag sterken door mijn eigen werken

De letters neigen naar de grond met het hoofd zo vol
als wazig glas waar de mijmering zich ernstig vult
met hoe het kwam en was in mijn vroege levensjaren
zo dartel levenslustig maar nochtans niet vrij
gedreven door de bede van "Heer sta mij nabij'

Hier sta ik dan naakt en onverdroten mijn gezicht
naar verre hemelen gewend met een roep die brandt
'O mijn diepste Zijn, heb ik Jou werkelijk ontmoet
of dwaal ik op mijn wegen van onvervuld verlangen
en vragen die blijven prangen of de ziel wel rijpt

wat mij is gegeven is de hang naar een Verlossing
die een einde maakt aan stromen van gedachten en emoties
die op en neer slingeren als het bewegen van getijden
maar die toch zo verankerd zijn met wat ik ben geworden
door alles wat mij door anderen is verteld en voorgehouden

Het vuur is mijn verlangen verhalen te vertellen
opdat het veelvuldig klagen van mijn kleine geest
brandend mag oplossen in poelen van een helder Licht
die mij levendig her-inneren aan wie ik ben geweest

Met heel mijn leven neergepend op een perkamenten rol
schrijf ik met vele zinnen een kast vol boeken vol
wellicht om de tijd te doden die zich voortplant
in de beperkte band waarin mijn wezen zich beweegt

"heeft al dat schrijven zin?" zo roept mijn ziel
vanuit de diepte, ' en waarom steek je al je vuur
er in, want zelfs papier is maar van de tijd”
mijn bedeesde antwoord luidt: zolang ik schrijf
en alles loslaat dat is ontstaan door de herinnering
verbrand ik alle dichtersrollen met mijn woorden
en open ik de deuren naar een werkelijk Nieuw Begin'

30 september 2017

© Harold Botter, 2018