U bent hier

Witte eieren

Bij het vrijen blijft je blik
leeg staren naar de oude verf
van het plafond dat nooit het mijne was.
Zij schuilt nog ergens daar,

achter het bijna gele wit
waar ik je niet volgen kan.
Waarom doen wij en uitgerekend hier
alsof we kinderen maken?

Met spijt en naakt wordt opgestaan
om traag de lange trap te nemen.
‘Toch noem ik het geluk,’
zeg je, uitgeteld maar net op tijd,

bijna beneden,
voor ik de laatste tree verkraak.
Ik sla twee witte eieren stuk.
Jij staart naar je verleden.

© Ina Schroders-Zeeders, 2020