U bent hier

Rotterdam, 1955. Toen wij niet vertrokken

Je huppelde over de keien van de Hendrikkade
je kanariegele pumps iets te groot
maar ja – je moest gewichtloos
de hoek om bij café Rijnvaart, een stuiver
in het zakje van je petticoat
met twee vingers viste je gekleurde ballen
vanachter het klepje van de rode automaat
je bracht je gewicht over op één been en vroeg:
zeg, hoe vaak loop je me nog voorbij?

En ik met jasje over de schouder en zo
stoer en schuchter een duim achter de riem
van mijn werkbroek wees naar mezelf
- ja jij mooie jongen wie anders?
het jasje zweefde naar mijn andere schouder
keertje een coca cola drinken? vroeg je

Het gedreun van heimachines rolde over de rivier
echode ballen tegen tanden en aan
de Wilhelminakade glinsterde een passagiersschip
drie scheve schoorstenen lang naar Amerika

© Jan P. Meijers, 2017