De schutter schiet twee dozijn pijlen
de toekomst in: geen enkele bereikt
het doel. In donkerbruine runderlederen
klederdracht blijft hij stilstaand achter.
Twee en tweeëntwintig, één voor één
zijn al zijn pijlen verloren gegaan,
(het duister nadert verontrustend snel)
de schutter keert leeghandig terug.
Het bange hart dreigt te verzinken
in het donkere, klotsende water,
de huilende wind erboven, en ontwaart
in de verte verwoestende rotsen,
maar onder de elementaire breuklijn
wordt alles stil, en één, en zweeft
de wereld gewichtloos in het niets:
verleden, heden: de vorm is verdwenen -
dan sterft het hart met de schutter
en groeit de roos en opent er een deur
vanzelf, een wind van licht waait en
draagt met orkaankracht de wereld weg.