U bent hier

Niet elk kind is onschuldig

Als ik mijn ogen stevig dichtknijp kan ik het nog dromen
Dan hoor ik die voetstappen weer (nog steeds) de trap opkomen
Ik zit veilig, gepakt in een pluizig fort en in mijn klamboe
Open raam, daar gaan de muggen en onschuld naartoe
Hobbelpaard, kinderstoel, keyboard en muis
Niets voelt eigenlijk echt van mij in dit huis
Mijn tere schouders zijn als een speldenknop zo groot
Toch zijn ze al aan klauwen en nagels ontbloot
Op mijn nachtkastje een pak potloden, een pak Haribo en een pak ritalin
Ik heb zere knieën en een schaafwond op mijn kin, ik denk niet dat ik opnieuw begin
Mijn nachtmerrie was meer een hengst, er waren knuffels en ik had snoep
Maar ik ben nog steeds de enige die weet wat het betekent als ik in mijn slaapkamer ‘ik wil naar huis’ roep
Mijn moeders rook naar parfum, mijn vader rook naar schuim, mijn broers naar gras
Ikzelf rook naar zoute tranen, een ballon in mijn hoofd en misschien een beetje gas
Ik was dol op piraat spelen, ik was dol op feeën en op poppen
En ik zal dan ook nooit ontkennen dat ogenschijnlijk alles leek te kloppen

© Isa Jansen, 2019