U bent hier

Laurierboom

Het was de laatste keer in de trein
die me van Amsterdam zou verlossen.
Buiten zag ik een schim uit 't verleden:
ik zag Daphne rennen door de bossen.

Daphne zag Apollo komen,
maar ik had jou niet herkend.
Een god groet doorgaans niet genegen
en je leek aardig, voor een moment.

Apollo liep in op Daphne
in al zijn goddelijke razernij.
Ik voelde mijn adem verstikken
en je hand glijden over mijn dij.

Je schoof vliegensvlug onder mijn jurk.
Ik voelde je vingers in me zinken.
Het hield maar niet op en ik wenste intens
om als Daphne in laurier te verzinken.

Je had gehoord dat ik niet wilde,
maar trok je er niets van aan.
Zoals Apollo de laurier opeiste,
zo ben jij bij mij binnengegaan.

Ik was niet in staat je te stoppen.
Een nimf is slechts goddelijk speelterrein.
Je nam wat ik dacht dat van mij was.
Vanaf nu zou ik jouw laurierboom zijn.

© Marit van Veenendaal, 2017