U bent hier

De oversteek

Het derde kind had de mooiste ogen

ze las erin dat het haar nooit zou verlaten,
ze had het meer dan lief.

Vaak zocht ze naar de diepte in zijn blik
- wat voelde hij, hoe zag hij haar -
soms knielde ze om even groot of klein
te zijn, de dingen in zijn perspectief
te zien, de oversteek te maken.

Ze zag de stoel, de tafel en de bank
niet als de stoel, de tafel en de bank
een vorm met vage kleur.

Ze zag een struik, een boom, een blad
niet als een struik, een boom, een blad
het beeld kwam na de geur.

Hoe ze ook keek, hem streelde en
zijn ogen peilde, er was altijd die
soortgebonden grens

hij bleef een hond, zij bleef een mens.

© Cora de Vos, 2018