U bent hier

De teerling

I

er waait een wolk
vlak over het dak van mijn huis
de wolk heeft de vorm van een konijn
een konijn met een koord

ik trek aan het koord
en duizend snippers vallen
in een bont feest naar beneden

rennend en springend
vang ik ze op
als een idioot
op één been balancerend
met mijn handen
met de trechter van mijn kruin

terwijl de holtes in mijn hoofd
zich lauwerend vullen
omhels ik ze
de druppels licht
de teerling die geworpen is

II

in de vroege morgen
lig je er zó weerloos bij
ik geef je een naam
ik noem je: liefde

je groeit opeens onthutsend snel
in blauwe ogen
een lach die spetterend plonst
in een groot rimpelloos hart

voorzichtig leg ik je
in de zon te drogen

de eerste steen smelt
zó onder je huid vandaan

net voordat je valt
naar een ver en droomloos leven
til ik je op
en beloof
voor jou te zullen zorgen

© Fred Tak, 2010