Het huis van mijn vader
op het Vlaamse platteland
onder de populieren
en ervoor een kasseiweg als in Parijs-Roubaix
Even was het nieuws op de regionale zender:
het brandde af
Een beenhouwerij met herberg
uit de oude tijd
alles kurkdroog van de jaren
de inwoners al lang vertrokken of begraven
Even, hoog op de laai van het vuur
de grijze dansende schilfers van een schoolrapport
van zijn zoon – ooit veelbelovend
Van hemzelf blijft er niets
dan in de as
het lemmer van een slagersmes