het zit in de manier waarop
je met langzame bewegingen niet naar buiten raast
om de was naar binnen te halen
wanneer het plotseling regent
in de manier waarop
de kleinste dingen die je nog moest doen
als twijfelende leeuwen door je huiskamer lopen
de manier waarop de geraamtes van takken van de bomen
die voor het raam waaien
daarmee helemaal niets meer aan je vragen
en elk klein stukje
van de knop van de koude kraan
dat je naar beneden draait
ijskoud op je huid neerslaat
in hoe elk vooruitzicht
achteruit kijken wordt
of eten
zodra het je mond raakt
staakt eten te blijven
waar een dichte deur
ook maar niet
het kleinste beetje meegeeft
de enige onontsnapte vreugde die je handen nog aanraken
het onverwacht hete afwaswater is
en in het niet kunnen verbergen van je ergernis
wanneer de zon heel even het vertrouwde grijs verdrijft
in een korte blauwe vlucht