U bent hier

Adem

Als ik maar adem
blijf halen, dan gaat het goed,
als ik maar gewoon ademhaal, dan
hoef ik verder niets te doen,
dan zit ik goed.

Mij kan niks gebeuren; ik adem
in, ik adem uit; meer hoeft niet. De rest
is teveel. Ik kijk wat om me heen, maar
neem eigenlijk nauwelijks waar:
ik registreer niet zoveel.

Dat geeft niet. Ik adem gewoon
een beetje door, ik leef gewoon verder,
ik heb geen haast, van mij hoeft het
ook niet langzamer; het gaat zoals
het gaat, het gaat precies goed.

Ik moet ademen zoals een rietstengel
op de wind beweegt, heen en weer, naar
voren, naar achteren. De rietstengel beweegt
niet maar wordt bewogen, dat is ook
makkelijker: je laten bewegen.

Zoals een vis onder water, zoals
die kieuwdeurtjes een beetje licht heen
en weer gaan: dat is mooi. Het lijkt wel
alsof het vanzelf gaat, het lijkt wel
alsof het water het doet.

Onder water ademhalen,
dat is nog eens een kunststukje.
Je zweeft en je haalt adem; je drijft
onder water en je haalt adem,
waarom zou je aan land gaan.

© Bernard Lichtaard, 2018