U bent hier

Mijn lichaam, mijn tempel

Brede schouders,
Sterke armen,
Golvend haar,
Stoppelbaard.

Soepele spieren,
Strakke buik,
Ogen blauw,
Gebruinde huid.

Maar vraag de meisjes
Wat ze opvalt aan mij
Dan is dat mijn neus,
Strak, gracieus

Welvende vleugels,
Zachte huid,
Strakke brug,
Puntje vooruit.

Met regelmaat,
Eens per maand,
Treft mij het lot,
Vaatjes kapot .

Het bloedt niet hard,
Maar dagen lang.
Niet te stelpen.
Het blijft maar gaan.

Ik zonder me af.
Keer kriegel mijn rug.
Wil niets om me heen.
Werk sober en stug.

Mijn moeder beschermt me,
Tegen meiden gedrein,
Ze noemt me geslepen,
Deze dagen onrein.

© Gerrit Buijs, 2020