We zagen ze gaan
de deur uit voor even
om afscheid te nemen
weten we nu
de dood zo dichtbij
maar gevangen in taal
die wij niet begrepen
Wij speelden en scoorden
passeerden elkaar
op de vierkante meter
knoopten op snik-
hete dagen lakens gordijnen
poppenkast was het
een verhaal zonder einde
tot moeder ons riep
wij ons verbaasden:
de magere hamster
tot leven gewekt in een vaas
op de onderste plank
in de kast in de kamer
Nu is het later,
een morgen na jaren
dat wij over de dagen
ons niet meer verbazen
Wij volgen elkaar
de doden van later
vertellen elkander
goed-moedig verhalen
maar telkens ook weer
verschijnen de namen
van hen die de eindstreep
van dit leven al haalden
We zijn ons bewust van
ons krimpend bestaan
we kennen de mantel
de hoed en het hemd
de cake en de kaarsen
de taal bleef dezelfde
maar niet hoe wij lazen