Voor de 7e editie van de Schrijverspodiumprijs zonden 101 deelnemers tezamen 212 gedichten in. Een flink deel van hen heeft die gedichten beoordeeld en zo voor een representatieve, democratische uitslag gezorgd. De hoogst geëindigde gedichten ziet u hieronder.
Het gedicht Stilstaan van Erik Spil is een mooie winnaar van het democratische deel van de Schrijverspodiumprijs geworden: met rake beelden en geschreven in een compacte stijl die de gespannen sfeer van het gedicht beklemtoont kun je de klok haast horen tikken en voel je dat een uitbarsting aanstaande is. Erik Spil wint een geldbedrag van €150,-.
De tweede prijs (€100,-) gaat naar Blind van Modest van Uden. Blind is een aanstekelijk, zachtaardig gedicht over het vinden van de juiste weg, dat door zijn sterke opbouw en slim gekozen tegenstellingen goed uit de verf komt. Of zit er in de titel nog een angeltje?
Gebroken tijd van Annette is een klein, terugbladerend gedicht over spijt en een vergeefse poging de tijd terug te draaien, terwijl de Dame aan zee van Chantal van Aken in een dromerig gedicht haar verleden maar al te graag lijkt over te geven aan de vergetelheid van de golven, om zich weer even jong te voelen misschien. Annette en Chantal van Aken delen de derde prijs en krijgen ieder €25,-. Van harte gefeliciteerd met jullie prijzen!
Als redacteur van Het Schrijverspodium maak ik ook graag een eigen selectie van inzendingen. Die ranglijst heeft drie plaatsen waarbinnen gedichten van mijns inziens gelijk niveau alfabetisch op titel gesorteerd zijn. De redactionele keuze is gemaakt op basis van alle ingezonden gedichten van een schrijver en die prijs, een geldbedrag van €100,- gaat deze 7e editie naar Nemo voor zijn gedichten Voor Hans, Tijd voor een sigaret en Op de waterspiegel: zijn dromerige bespiegelingen over het leven, verstilde vergezichten en literair vernuft maken verheffende poëzie die doet verlangen naar meer. Proficiat!
Verder wil ik graag een eervolle vermelding uitdelen voor het gedicht Glijbaan van Hester van Beers – hoe je een caleidoscopische wereld met zulke inktzwarte ondertonen in zo’n wonderlijk en klein gedicht kunt vatten en mij als lezer doet huiveren er echt in te duiken maakt diepe indruk – en voor het diametraal verschillende parlandogedicht Rotterdam 1955. Toen wij niet vertrokken van Jan P. Meijers over de liefde, dat in al zijn lichtvoetigheid met al die kleurrijke details niet beter geschreven had kunnen worden.
Ook in de rest van het lijstje staan bijzondere en knap gemaakte gedichten, zoals het ondeugende Et swaerd is eene meetaefoore van Rozemarijn van 't Einde dat niet alleen qua spelling maar ook qua vormgeving en thematiek zo uit de 17e eeuw had kunnen komen, of het goed uitgewerkte plezierdicht Tante Betje van Elisabeth waarin de geest van Roald Dahl lijkt rond te waren: poëzie is meer dan het vrije vers.
Net als in de vorige twee edities van de Schrijverspodiumprijs valt het op dat een aantal van de in mijn ogen beste gedichten dramatisch lage democratische scores hebben behaald. Moeten de betreffende schrijvers daar ongelukkig mee zijn? Ik vind van niet. Hoe literair vaardig of populair je ook schrijft – twee kwaliteiten die niet noodzakelijk samenvallen – er zullen altijd lezers zijn die je werk met een moeilijk gezicht terzijde schuiven Als jazzmuzikant kun je meestal ook niet verwachten de top 40 te halen, om maar een vergelijking te trekken. En voor de schrijvers van de gedichten die alleen in de onderste regionen van de democratische ranglijst voorkomen, is het misschien een troost dat ook hun gedichten vaak wel een paar goedkeurende lezers hebben gevonden. Afgezien van de erkenning die we zoeken, schrijven we toch vooral voor gelijkgestemden. Je schrijft naar je persoonlijkheid en vaardigheden en dat betekent voor sommigen nu eenmaal een groter publiek dan voor anderen. En misschien is dat wel goed zo.
- Erik Lange, 04-11-2017