U bent hier

Zoals ik hier sta

Geduldig wiegt de ruwe mantel
Het blanke vlees dat dorst naar sterren

Plots veert uit het veen
De rosse krul weer op
Dan hoor je ritselende vingers
Grijnzend opensperren
Met de lente in hun kop

Hun broeders, blinde knokkels,
Pompen woest het leven open
Langs het dapper helend hart
Dat jij kerfde in mijn schil

Kijk, daar!
En met de handen uitgestrekt
-een specht die drupt nog plechtig mee-
Raakt het amber uitgelekt
Een wonderbaarlijk procedé;

Als mijn nagels weer gaan bloeien
Zal mijn lief in mij vergroeien.

© Isis van Henegouwen, 2019