Weer
Weer zo’n dag dat de ramen nat bespikkeld zijn
De wind sterk zuidwest is en de regen vlaagt
Waarin je lichaam verzinkt en zwemt tegen
De stroom in. Het zwemmen kost kracht.
En je vraagt je af waarom dit weer
Zo slecht blijft en wanneer dit stopt.
Je bidt om een reddingsvlot
Waarop je naar rustiger oorden drijft.
Ook op het droge kost het je kracht
Overeind te staan, de normen trotseren
Je hebt geen hoge verwachtingen
Want die zijn jaren geleden vergaan,
Meegenomen in stormen en regen.
En je wilt niet meer zwemmen, je had
Altijd al een hekel aan water.
Je krabbelt op de kant en aanschouwt
De stroom, de storm en de regen
Je draait je om en ziet het land
Er boven de lucht bedaard
En pas later besef je dat niet het water
En de wind je zo benauwt, maar het is
De worsteling zelf die je tegenhoudt.