Vos liep allenig door het veld
Na wat eeuwig dwalen leek
Daalde hij neer, uitgeteld
Daar rustte hij, wijl de tijd verstreek
Haas hopte langs Vos
Wat doe jij nu eenzaam hier
Er is een groot feest in het bos
Maar Vos verrekte geen spier
Daar hoor ik niet zei Vos star
Ik ben vals en sluw
Haas leek wat in de war
Hij sprak, je bent hooguit wat schuw
Vos volgde Haas het bos in
Eerst tamelijk voorzichtig
Hij voelde zich nu eenmaal te min
Om hem heen keek hij schichtig
Maar al snel merkte Vos
Niemand keek naar hem om
Geen enkel dier in het bos
Maakte ook maar de kleinste grom
Langzaam kwam Vos dichterbij
Alle dieren danste en zongen
Uil riep, kom erbij en dans met mij
En toen was het eindelijk doorgedrongen
Vos was Vos, niet vals of sluw
Vos was Vos, hooguit wat schuw