Bij het raam zit een vrouw de krant te lezen
haar lichaam heel haar lichaam is gemaakt
om licht te vangen om kleuren te mengen
het licht van doodgewone dagen waarop
een vrouw bij het raam de krant leest.
Hij ziet haar hij ziet geen doodgewone dag hij ziet
een stroom van gedachten over hem en haar
hij wil spreken maar hij weet niet hoe zij heet
als hij haar nummer had zou hij kunnen sms-en
ze kan zijn boodschap lezen wanneer ze wil antwoorden
of herlezen terwijl hij vanop afstand naar haar kijkt.
Dat is een goeie vanop afstand terwijl hij bij haar wil zijn
met zijn vingers voelen of zij wel een huid heeft
wanneer zij voor hem staat onbeweeglijk leunend
tegen de muur terwijl hij met een ruk de gordijnen sluit.
Er is niets gebeurd op een doodgewone dag gebeurt er
nooit iets ze gaat buiten zonder oog of stem en dan
denkt hij alweer aan zijn werk aan zijn auto en zal nooit weten
wat hij had moeten zeggen.