U bent hier

Roerige tijden

Maart roert zijn staart

Terwijl de lente langzaam ontwaakt
staat de wereld massaal even stil

Samenhorigheid
hossend hand in hand
verandert in wantrouwen
als plots
wat ver van het bed was
de regio binnen komt stormen

Door verdriet en radeloosheid
slaat onwetendheid
in overvloed
om in onmacht
niet langer in te dammen

En wie niet langer een scepter zwaait
moet tossen om wat zwaarder weegt
economische illusie
of sociale zorgkracht

Het is alleen de natuur die zich in haar vuistje lacht
en zich over stille wegen waagt
met enkel een hond en zijn baas
die nog geniet van de uurtjes vrij
tot de storm weer is gaan liggen

Even flitst een beeld van vroeger
een eenzaam mensje achter de geraniums
hopend op mooier weer
zodat de deur weer van het slot gehaald kan worden

Opdat de frisse lentebries door het huis zal waaien
en de maartse buien met de noorderzon doet vertrekken

en het leven van alledag weer vrolijk en bruisend verder gaat.

© Elizabeth van Mulken-Keur, 2020