Maart roert zijn staart
Terwijl de lente langzaam ontwaakt
staat de wereld massaal even stil
Samenhorigheid
hossend hand in hand
verandert in wantrouwen
als plots
wat ver van het bed was
de regio binnen komt stormen
Door verdriet en radeloosheid
slaat onwetendheid
in overvloed
om in onmacht
niet langer in te dammen
En wie niet langer een scepter zwaait
moet tossen om wat zwaarder weegt
economische illusie
of sociale zorgkracht
Het is alleen de natuur die zich in haar vuistje lacht
en zich over stille wegen waagt
met enkel een hond en zijn baas
die nog geniet van de uurtjes vrij
tot de storm weer is gaan liggen
Even flitst een beeld van vroeger
een eenzaam mensje achter de geraniums
hopend op mooier weer
zodat de deur weer van het slot gehaald kan worden
Opdat de frisse lentebries door het huis zal waaien
en de maartse buien met de noorderzon doet vertrekken
en het leven van alledag weer vrolijk en bruisend verder gaat.