Ik was nog zo naïef en onbeschreven,
Eigenlijk te jong om zoiets te beleven,
Plotseling en ernstig geweld,
Door schoppen en klappen werd ik gekweld,
Het hield maar aan,
Ik probeerde steeds weer op te staan,
Opeens zag ik ook al die mensen kijken,
Die mij toch duidelijk zagen bezwijken,
Helden zaten er niet tussen,
Of mensen die het wilden sussen,
De school vond het allemaal maar moeilijk toen,
Dat mensen van buiten zoiets doen,
De goede naam van de school was heel wat waard,
Zelfs mijn ouders voelden zich bezwaard,
Weer terug naar school met een petje op mijn kop,
Er zat voor mij niks anders op,
Wel een briefje mee dat ik echt dat petje in de klas mag dragen,
Want daarover komen zeker vragen,
Wonden bedekken en het daarbij laten,
Er zeker niet over praten,
Dat oude petje heb ik weggedaan,
En ik ben aan het shoppen gegaan,
Het werd een hippe lichtroze met daarop mijn naam in het klein,
Wat onderstreept dat ik er mag zijn,
Recht in de ogen kijk ik de mensen van toen,
Want schamen dat hadden zij moeten doen.