U bent hier

Opgebrand

mijn voorouders ontstaan uit bijenwas
verlichtten lange kloostergangen
luisterden naar koorgezangen
van monniken in lange pij
wierpen hun licht op boek en ganzenveer
ter eer en glorie van de Heer
zij stierven eenzaam in de kou
voor hen geen warme flakkeringen
er resten slechts herinneringen

ik ben gegoten in paraffine
voorbestemd om anderen te dienen
zonder klagen, zonder vragen
mijn lichaam ooit robuust en fier topfit
is nu verworden tot een krater zonder pit
mijn vet verbrand, mijn vuur gedoofd
voor mij geen huis waarin ik schuil
men wierp me achteloos bij het vuil

ik streek jouw plooien spiegelglad
je rimpelhuid liet ik weer stralen
door mij kon je weer ademhalen
mijn troost was teder als fluweel
ik stond je bij toen jij
voorgoed je ogen sloot
maar wie troost mij
de laatste uren voor mijn dood?

© Nel Goudriaan, 2019