Zielloos, leeg, de uren tikken langzaam voorbij
In de asbak ligt een sigaret, langzaam opgebrand
Een laatste kringeltje van rook
Een leeg blikje bier nutteloos op de vloer
Ver, ver weg, papa aan het roer
Haar ogen staren in een oneindige verte
Haar lichaam is nog slechts een omhulsel, een cocon
Ingespint in zijde, met rode draken
Brandende tongen, scherpe kaken
Roze pantoffels, met een wit bolletje
De tv zachtjes op de achtergrond
Een huilende baby
Een kind van vijf
Haar hoofd nog net niet onder water
Ze is te zwaar voor het kleine lijf
Maar ze glijdt, ze glijdt weg
De marifoon, schallend door het huis
De kleine kinderhandjes slippen van het bad
Hoe is het daar thuis?
Witte knokkels trillend om de hoorn gekluisterd
"Mama slaapt", wordt er liefelijk gefluisterd.