In de schaduw van de sterren,
Waar de nacht zijn dromen weeft,
Staan de muren stil en zwijgend,
Waar de tijd zijn sporen leeft.
Een stoel, een boek, de kaarsen flonken,
De wereld buiten raast en draait,
Maar hier binnen, in de stilte,
Voelt de tijd als een zachte maat.
De dagen stromen, golven van zorgen,
Een lach die soms wat breekbaar is,
De kracht van liefde, onzichtbaar voeden,
Een hart dat zingt, ondanks de mist.
De ramen open naar de horizon,
De zon die opkomt, elke keer weer,
Met hoop in elke stralende schim,
Een toekomst die fluistert, keer op keer.
Het ritme van het leven, een dans van geven,
Met elke stap een nieuw verhaal,
Waar de sterren waken, de maan omarmen,
En de liefde altijd straalt, nooit vergaat.